Hugo de Jonge en zijn excessen

Minister de Jonge rechtvaardigt zijn verregaande plannen door te stellen dat hij excessen in de woningmarkt wil aanpakken. Het gaat hem dan met name om de in zijn optiek te hoge huurprijzen.

Laten we beginnen met de definitie van een exces: “overschrijding van de gewone grenzen, buitensporigheid, overdaad, uitspatting, gewelddadigheid”. Nu is de vraag: zijn er excessen op de huurmarkt en zo ja, is er sprake van een dusdanige soort en hoeveelheid aan excessen dat het voorgenomen radicale beleid hierdoor wordt gerechtvaardigd?

Mede kijkend naar de Kernpublicatie van het WoOn2021-onderzoek en actuele data van o.a. Pararius en de NVM concludeert de Vereniging Verhuurmakelaars Amsterdam (VVA) dat de huurprijzen in de vrije sector op zichzelf geen exces zijn. Alle waar is naar zijn geld. Wel zal er ongetwijfeld sprake zijn van verhuurders die soms een te forse huurprijs vragen in verhouding tot de aangeboden woning. Deze woningen staan dan ook in de regel langer te huur, wat inkomstenderving voor de verhuurder betekend. Dit is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven, ongeacht welke politieke wind er waait op de woningmarkt.

Als gevolg van de structureel grote vraag naar vrije sector huurwoningen (direct beschikbaar, aantrekkelijke locaties, comfortabel en flexibel te huren) in de grote steden, gecombineerd met een te beperkt aanbod liggen deze huurprijzen inderdaad boven de kunstmatige grens van 1.000,- Euro per maand. Dit is simpelweg een kwestie van vraag en aanbod. Niets meer, niets minder. Echter zijn de huurprijzen wel degelijk in verhouding tot de geboden kwaliteit, locatie, flexibele voorwaarden en condities. De VVA betwist dan ook dat er hier sprake is van excessen. Daarnaast constateert de VVA dat de huurprijzen in de vrije sector in een redelijke verhouding staan tot de daadwerkelijke kostprijs en het rendement voor een verhuurder. Dit rendement is benodigd voor o.a. instandhouding, onderhoud, verduurzaming en woningverbetering en het afdragen van belastingen en gemeentelijke heffingen voor verhuurders. 

De verwachting van de VVA is, dat na invoering van de plannen van Hugo de Jonge, verhuurders uit het zicht van makelaars zullen verdwijnen en dat verhuurders zelf op zoek gaan naar huurders die nog wel bereid zijn om een kostendekkende huur te betalen. Hierbij nemen deze verhuurders dan bewust zelf het risico op boetes en of met terugwerkende kracht terugzetten van de huurprijs en zullen ongetwijfeld dat risico gecompenseerd willen zien middels een hogere huurprijs. Als we überhaupt al kunnen spreken van excessen in de vorm van hoge huurprijzen, dan zullen deze excessen als gevolg van de plannen van Hugo de Jonge eerder toenemen dan afnemen.

Als de Minister daadwerkelijk iets wil bijdragen aan een goed functionerende vrije sector huurmarkt zonder excessen, dan is het toevoegen van aanbod de sleutel. De particuliere verhuurmarkt kent vooral kleine woningbeleggers en zij zijn de grootste aanbieder van vrije sector huurwoningen in Nederland. Betrek de particuliere verhuurders in de plannen en stimuleer hen tot het in stand houden en zelfs vergroten van hun vrije sector woningvoorraad. De vrije sector is essentieel voor een goed functionerende woningmarkt, waarbij betaalbaarheid, woongenot, bereikbaarheid en doorstroming centraal staan. Daarnaast vindt Hugo de Jonge in corporaties en institutionele beleggers dé partners als het gaat om het toevoegen van gereguleerde en gesubsidieerde huurwoningen (tot 1.000,- euro per maand).

De haast obsessieve drang van de Jonge om 'te normeren, te reguleren en af te dwingen' lijkt echter groter dan het gezonde verstand en logisch nadenken. Hij stelt zijn geliefde modus operandi boven het belang van de woningmarkt. Mogelijk schuilt er nog een andere agenda achter het beleid van Hugo de Jonge en ziet dit woningmarktbeleid eigenlijk toe op koopkrachtreparatie middels huurverlagingen? Het kabinet neemt dan op de koop toe dat de vrije sector in grote steden vrijwel geheel verdwijnt en haar belangrijke functie verliest. Honderdduizenden huurwoningen gaan verloren aangezien deze zullen worden verkocht. Het vestigingsklimaat in de grote steden zal enorm verslechteren want de grote bedrijven zullen geen woningen meer kunnen vinden voor hun (internationale) werknemers. Bedrijven zullen Amsterdam en andere grote steden gaan mijden en naar het buitenland vertrekken. De economie zal hierdoor nog harder worden geraakt. 

Wederom trekt de huurder in het middensegment, wat uiteindelijk gevonden moet worden in de vrije sector, dan aan het kortste eind.